Nederlandse consument betaalt te veel voor internetabonnement

Een groot deel van de Nederlandse huishoudens betaalt meer dan nodig is voor hun internetabonnement. Uit onderzoek van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) blijkt dat zo’n 79 procent van de consumenten een zogenoemd slapend contract heeft. Dat betekent dat het initiële contract is verlopen en stilzwijgend is verlengd, zonder dat de klant profiteert van de kortingen die doorgaans gelden voor nieuwe klanten of overstappers.

Slapende contracten kosten geld

De ACM stelt vast dat vooral gebruikers met lagere internetsnelheden relatief veel betalen. Voor een abonnement met minder dan 100 Mbps bedraagt de gemiddelde maandelijkse prijs 44 euro, terwijl klanten met hogere snelheden vaak minder betalen. Ter vergelijking: voor snelheden tussen 100 en 250 Mbps ligt de gemiddelde prijs op 38 euro per maand. Dat wil zeggen dat er veel slapende contracten zijn tegen ongunstige voorwaarden, gewoon doordat oude contracten steeds worden verlengd. Wie zijn contract dus niet aanpast of overstapt, loopt kortingen mis. De toezichthouder benadrukt dat overstappen of opnieuw onderhandelen met de huidige provider kan leiden tot een jaarlijkse besparing van wel 250 euro. Toch blijven veel mensen gewoon zitten waar ze zitten. De redenen hiervoor lopen uiteen: gebrek aan informatie, onwetendheid over de contractstatus of het idee dat overstappen te omslachtig is.

Concurrentie zet markt onder druk

De Nederlandse internetmarkt kent relatief hoge prijzen in vergelijking met andere Europese landen. Zo betalen consumenten in Nederland gemiddeld tussen de 45 en 60 euro per maand voor een verbinding van 1 Gbps. In Frankrijk ligt die prijs op 24 euro en in Polen zelfs maar op 15 euro. Volgens de ACM spelen diverse factoren een rol, waaronder de netwerkdekking en de bevolkingsdichtheid. Toch is het duidelijk dat de concurrentie op de Nederlandse markt nog beter kan.

Daarbij kijkt men onder meer naar wat er in België aan het gebeuren is. Ook daar was er lang sprake van hoge prijzen ten gevolge van te beperkte concurrentie. Sinds de komst van nieuwe spelers als Digi en het goedkopere merk Hey! is daar een duidelijke prijzenoorlog uitgebroken. Andere aanbieders hebben hun datalimieten verhoogd of de prijzen van hun instapformules verlaagd om te kunnen blijven concurreren met het goedkopere internetabonnement van Hey! De komst van nieuwe aanbieders leidt er met andere woorden toe dat consumenten meer keuze krijgen en beter kunnen vergelijken.

Providers moeten actie ondernemen

De ACM vindt dat aanbieders consumenten actiever moeten informeren over het aflopen van hun contracten en de beschikbare voordelige opties. Providers zijn nu al wettelijk verplicht om hun klanten jaarlijks te wijzen op hun goedkoopste abonnement, maar dat gebeurt volgens de toezichthouder in de praktijk onvoldoende. De marktwaakhond wil daarom strenger gaan toezien op de naleving van deze informatieplicht. De ACM benadrukt dat toegang tot internet een essentiële dienst is, waarmee deelname aan de samenleving staat of valt. Het pleit er daarom voor dat aanbieders hun maatschappelijke rol serieuzer nemen. Daarbij hoort ook voorkomen dat trouwe klanten onnodig veel betalen. Ook in de politiek groeit de aandacht voor de betaalbaarheid van internet. GroenLinks-PvdA heeft eerder dit jaar in de Tweede Kamer voorgesteld om grote providers te verplichten een sociaal en dus goedkoper internetabonnement aan te bieden voor mensen met een laag inkomen. Dit voorstel is geïnspireerd op het Belgische model, waar sommige aanbieders ook al wettelijk verplicht zijn om een vergelijkbaar sociaal tarief te hanteren.

Nieuwsbank.nl
Logo
Shopping cart